Er komt een Revolutie in de sector in de vorm van een Kwaliteitssprong en een Schaalsprong:

De aanpak van de Bouwagenda kenmerkt zich door - vanuit een breed gedeelde lange termijn visie - zo concreet mogelijke acties voor de korte termijn te formuleren. Bij deze acties horen heldere targets (tussendoelen) die passen binnen de visie en doelen voor 2050. Het motto daarbij is: ‘Think Big, Act Small and Scale up’.


Het vergt denkwerk, durf en doorzettingsvermogen om in de bouwsector de benodigde Kwaliteitssprong (integraler, duurzamer, toekomstbestendiger, klantgeoriënteerder) en Schaalsprong (versnelling en innovatie door grote aantallen) in de periode 2017-2021 onomkeerbaar in gang te zetten. Deze transitie zal daarna een lange adem vergen om de nieuwe aanpak ook in de tientallen jaren daarna vol te houden. Dit vergt ieders inzet, van CEO tot eindgebruiker, en een kritische reflectie op bestaande gedragspatronen. De nieuwste inzichten vanuit de gedragswetenschappen worden hierbij benut. Alleen dan realiseren we het doel om te komen tot een bouwsector die een nieuwe generatie ‘gebouwde omgeving’ ontwikkelt waarvan zowel de totstandkoming als het gebruik passen in een circulair-economisch en sociaaleconomisch verantwoord systeem.

Stimulerende regelgeving gaat hand in hand met sensationele innovaties door de markt:

Met stimulerende regelgeving komt er druk op het verlaten van gebaande paden, wordt het duidelijk dat het echt anders moet en krijgen sensationele innovaties door de markt kans om door te breken. De samenwerking in de sector zal zo ingericht worden dat alle partijen worden geprikkeld om maximaal hun creativiteit en ondernemerschap te mobiliseren. Dat vereist een doordachte functionele uitvraag en sturen op kwaliteit, op integraliteit en op samenwerking. Soms vraagt dit niet zozeer andere regelgeving, maar veeleer een betere dialoog over hoe de overheid en haar toezichthouders regelgeving interpreteren en toepassen. Daarnaast gaat het ook om risico’s durven nemen als overheid en politiek. Innovaties zijn per definitie geen ‘proven technology’. Dat betekent dat er soms ook wel eens iets mislukt. In een op innovatie gerichte samenleving moet hier ruimte voor zijn.


Dit zal het ‘nieuwe normaal’ worden en de basis voor de Kwaliteitssprong en Schaalsprong voor de gehele sector vormen. Het vraagt anders denken, handelen en leiderschap tonen van opdrachtgevers en ontwikkelaars, van architecten en adviseurs, van grootbedrijf en midden- en kleinbedrijf en de ZZP-er. Eenieder die erbij is betrokken, krijgt ruimte om zijn eigen (nieuwe) rol in te nemen.

De bouwsector wordt ‘sexy’ en meer goede mensen willen er gaan werken. Er komt onomkeerbare verandering voor iedereen:

De maatschappij en de politiek gaan de betekenis van de bouwsector meer beseffen en waarderen. Daardoor zal de aantrekkingskracht van de sector omhoog gaan en dat is hard nodig. Er zijn vele goed opgeleide mensen nodig om de voor ons liggende uitdagingen aan te gaan. Om de ‘nieuwe opgaven’ toekomstgericht en duurzaam te kunnen realiseren, zullen deze mensen moeten beschikken over deels nieuwe competenties en kennis. Dat gaat de onderwijsprogramma’s op het VMBO, MBO, HBO en WO doen veranderen. Ook de na-, bij- en omscholingstrajecten in de sector zullen moeten vernieuwen.


Tegelijkertijd zal de sociale en menselijke component van de transitie door goede communicatie aandacht moeten krijgen, want sommige functies en bedrijven van vandaag zullen morgen en overmorgen verdwenen of anders zijn. We willen jonge generaties stimuleren om te kiezen voor de bouw. Die verandering in het onderwijs begint al bij de basisschool.

Er worden sterke coalities gesmeed, met mandaat en eigenaarschap

De grote maatschappelijke vragen van dit moment kunnen niet beantwoord worden door evolutionair handelen (=doen wat we al deden). Ze zijn te complex, te omvangrijk, het zou te lang duren en veel te duur worden. Daarom is er een radicale verandering nodig in de manier van werken in de hele keten van opdrachtgever via architect tot onderaannemer. In sommige gevallen zijn zelfs hele nieuwe ketenpartners nodig. De Taskforce Bouwagenda ziet daarin zijn eigen rol niet als hoeder van wat was, maar als richtinggever van wat er moet komen.

De Taskforce Bouwagenda heeft daarom een bouwcoalitie gevormd waar overheid, bedrijfsleven en kenniswereld als gelijkwaardige partners samen plannen maken en ook gaan uitvoeren. Door gezamenlijke lange termijn doelen te stellen en de weg daarnaar toe samen op te gaan. En daarbij recht te doen aan elkaars belangen en verantwoordelijkheden. Iedereen moet die verantwoordelijkheid nemen. Dat vraagt om leiderschap. De komende tijd zullen voor alle Road Maps en overkoepelende thema’s op deze manier coalities gaan werken. De toekomst begint vandaag, daarom gaan we niet stoppen als we een belemmering tegenkomen, dat is juist het beginpunt voor de benodigde doorbraak.


Op een aantal Road Maps moet een nieuw kabinet snel keuzes gaan maken. Daarom is de Taskforce Bouwagenda erg blij dat de afgelopen weken op die Road Maps al coalities gestart zijn om gezamenlijk een advies uit te brengen aan het nieuwe kabinet. In dit hoofdstuk worden twee van deze bouwcoalities beschreven.


Paragraaf 1

Versnelling naar Toekomstbestendige onderwijshuisvesting.

Door een aantal tekortkomingen in het huidige huisvestingsstelsel wordt publiek geld op dit moment inefficiënt ingezet voor onderwijshuisvesting. Het gaat hierbij vooral om de verdeling van de verantwoordelijkheden over gemeenten en schoolbesturen. Hierdoor brengen leerlingen en docenten te veel tijd door in ongezonde lokalen, wordt er veel energie verspild en zijn verouderde gebouwen een belemmering bij door scholen gewenste vernieuwing van het onderwijs. In de huidige situatie missen extra (financiële) middelen ter bevordering van de kwaliteit van het onderwijs daardoor een goede basis. De PO-Raad, VO-raad en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) hebben daarom de handen ineengeslagen en hebben eind vorig jaar een gezamenlijk plan gepresenteerd waarmee ze deze knelpunten willen wegwerken. De Taskforce Bouwagenda, NLII en Invest NL i.o. willen samen met deze partijen een versnelling aanbrengen om de onderwijshuisvesting in het funderend onderwijs klaar te maken voor de toekomst. Met hun plan beogen de sectororganisaties de posities van gemeenten en schoolbesturen meer gelijk te trekken en de processen en beschikbare middelen beter op elkaar af te stemmen. Het Klimaatakkoord van Parijs en opstapel staande energietransitie maken deze beweging ook noodzakelijk.


In 2030 is de onderwijshuisvesting een gezonde leer- en werkomgeving, duurzamer, slim in het gebruik van energie, maar vooral in staat flexibel in te spelen op het onderwijs van de toekomst (onder andere het ‘smart’ maken van leslokalen). Om dit te verwezenlijken, is een doorbraak in de bestaande werkwijze en een versnelling nodig. Daarom adviseren de sectororganisaties en de Taskforce Bouwagenda het demissionair en nieuwe kabinet ten aanzien van onderwijshuisvesting de komende tijd in te zetten op 3 prioriteiten:


  1. Verankering van de gezamenlijke verantwoordelijkheid:

De Taskforce Bouwagenda is evenals de andere partijen van mening dat aanpassing van de huidige regelgeving voor een doorbraak noodzakelijk is. Daarom moet een nieuw kabinet het voorstel van PO-raad, VO-raad en VNG zonder uitstel in beleid en wetgeving omzetten. Hierin komt de gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeentebesturen om in samenspraak met de schoolbesturen een integraal huisvestingsplan (IHP) voor ten minste 15 jaar vast te stellen.

Alle schoolbesturen gaan daarnaast een meerjarig onderhoudsplan (MOP) per schoolgebouw vaststellen en voor de uitvoering daarvan middelen reserveren. Renovatie wordt een gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeenten en schoolbesturen en wordt beschouwd als een grootschalige en integrale aanpak waardoor de levensduur van een schoolgebouw verlengd wordt met ten minste 25 jaar, voldaan wordt aan de eisen van het Bouwbesluit en het gebouw geschikt is voor het onderwijs van de toekomst.

Gemeenten en schoolbesturen maken nu elk vanuit een eigen verantwoordelijkheid keuzes over de inzet van middelen. Hierdoor worden middelen niet altijd efficiënt ingezet. Dit voorstel leidt tot een efficiëntere inzet van bestaande middelen, waardoor de kwaliteit van de onderwijshuisvesting en daarmee van het onderwijs toeneemt. Daarnaast is het noodzakelijk om op Rijksniveau te onderzoeken hoe de door de Algemene Rekenkamer geconstateerde ontoereikendheid van de huidige middelen gezamenlijk met alle partijen kan worden aangepakt.


  1. Regisseur toekomstbestendige onderwijshuisvesting:

Nu zien gemeenten en schoolbesturen met een huisvestingsvraag vaak door de bomen het bos niet meer. Vele partijen bieden hulp aan, maar doordat bij veel scholen en steeds meer gemeenten de kennis en capaciteit rondom huisvesting gering is, is het ondoenlijk dit goed te beoordelen. Om de gewenste versnelling mogelijk te maken, dienen gemeenten en schoolbesturen geholpen te worden voortvarender en verantwoord aan de slag te gaan. Daarom pleiten betrokkenen dat de komende kabinetsperiode een regisseur toekomstbestendige onderwijshuisvesting wordt aangesteld. Een onafhankelijk orgaan waarbij schoolbesturen en gemeenten proactief worden geholpen met het tot stand laten brengen en uitvoeren van vernieuwingsprojecten (nieuwbouw, renovatie en verduurzaming).


De regisseur heeft als eerste taak bottom up, samen met gemeenten en besturen de huidige voorraad betrouwbaar in kaart te brengen en te helpen met het opstellen van de IHP’s. Daarnaast spelen de energietransitie, de circulaire economie en verduurzaming op allerlei gemeentelijke terreinen een rol. Daarom wordt in uitvoering aansluiting gezocht bij de duurzaamheidagenda van IPO, VNG en Unie van Waterschappen.


  1. Nationaal Versnellingsprogramma:

Parallel aan bovenstaande trajecten die een langer doorlooptijd kennen, denken de sectororganisaties en de Taskforce Bouwagenda dat het kabinet een versnellingsprogramma met betrokken partijen zou moeten starten. Dit versnellingsprogramma moet op korte termijn een extra impuls geven aan nu nog kleinschalige goede voorbeelden en kansrijke nieuwe initiatieven. Het versnellingsprogramma dient de volgende kenmerken te hebben:

  • Op initiatief en goedkeuring/steun van OCW, VNG, PO Raad en VO Raad te kunnen rekenen.
  • Schoolbesturen en gemeenten worden volledig ontzorgd terwijl ze wel maximaal invloed hebben op het proces, de uitvoering en het resultaat.
  • Schaal en standaardisatie qua proces en uitvoering leidt tot voordelen voor gemeenten en schoolbesturen.
  • Financiële duidelijkheid en voorspelbaarheid voor gemeenten en schoolbesturen.

Door het instellen van een investeringsfonds kunnen de inspanningen van gemeenten via cofinanciering worden versneld. Bijvoorbeeld doordat dan per jaarschijf van een verduurzamings-IHP extra middelen worden toegekend. Op deze manier wordt goed gedrag ook echt beloond.


Paragraaf 2

Versnelling verduurzaming van de corporatiewoningen

Als gevolg van het nationale energieakkoord en de afspraken van "Parijs" is het streven naar een energieneutrale gebouwde omgeving in 2050 en zal de gehele woningvoorraad in ieder geval CO2-neutraal moeten zijn. Een belangrijk deel van de bestaande voorraad woningen, zijn de huurwoningen die in het bezit zijn van de woningcorporaties. 


AEDES, de branchevereniging van deze corporaties, de Nederlandse Woonbond, die de huurders vertegenwoordigt, en de VNG, de vereniging van Nederlandse gemeenten, willen als drie partijen de komende maand werken aan een substantieel, niet-vrijblijvend aanbod om de uitdagingen voor de corporatiesector (zoals betaalbaarheid, verduurzaming en investeringen in nieuwbouw en transformatie) aan te gaan, uiteraard in samenhang met werkbare politieke condities, waarbij onzekerheid en belemmeringen die nu bestaan, worden weggenomen.


De Taskforce Bouwagenda ondersteunt dit initiatief van harte. Bij de verdere uitwerking van de verduurzamingoperatie zal de betaalbaarheid van huurwoningen gegarandeerd moeten blijven. Daarnaast zullen bewoners overtuigd moeten worden van de waarde van deze afspraken voor hun eigen persoonlijke woonsituatie. Te denken valt aan garanties dat de totale woonlasten dalen of in ieder geval niet stijgen of aan materiële incentives en betere voorlichting hoe daadwerkelijk bespaard kan worden in een verduurzaamde woning.


Voor een snelle en effectieve verduurzaming van het bestaande woningbestand acht de Taskforce Bouwagenda het van belang dat er een gemakkelijk toegankelijke en gunstige financiering van de verduurzamingsinvesteringen ter beschikking gesteld wordt. Hiertoe adviseert de Taskforce Bouwagenda het kabinet onder meer om een substantieel deel van de verhuurderheffing om te buigen naar een investering ten behoeve van een versnelde verduurzaming van het corporatiebezit. Hierbij acht de Taskforce Bouwagenda een belangrijk element van de uitwerking dat alleen die corporaties in aanmerking komen die daadwerkelijk versnellen. Daarnaast zal er volgens de Taskforce Bouwagenda een aanzienlijke inspanning moeten komen om ook de verduurzaming van de particuliere huur- en koopwoningen de komende tijd te versnellen.