Kern van De Bouwagenda vormen elf Road Maps en zes dwarsdoor­snijdende, overkoepelende thema’s. Zij hebben tot doel een doorbraak in de bouw te realiseren met het oog op innovatie, de Kwaliteitssprong alsmede de beoogde Schaal- en efficiencyvergroting. We kiezen voor een disruptieve, resultaatgerichte aanpak, die moet neerslaan in concrete stappen in de periode 2017 – 2021. De overheid (waaronder het Rijk) is bereid de sector daarin actief te ondersteunen.

De pijlers

Het actieprogramma van De Bouwagenda valt uiteen in de drie pijlers: infrastructuur, woningbouw en utiliteitsbouw. Voor elk van deze pijlers gaat een ‘Topteam’ aan de slag met onderliggende opgaven die snel en urgent op burgers en bedrijven afkomen. Het doel is dat de kwaliteit van leven in onze gebouwde omgeving ook in 2030 mogelijk en betaalbaar blijft zonder onze aarde verder uit te putten.

Infrastructuur

Infrastructuur draagt bij aan de kwaliteit van leven. Infrastructuur zoals wegen, fietspaden en spoorlijnen zorgen voor onze mobiliteit, die een basisfunctie vult is voor de economie en ons sociale leven. Infrastructuur zoals rioleringen en dijken leveren veiligheid, een bepalende factor voor de volksgezondheid en bescherming van huizen en bedrijven. Infrastructuur zoals elektriciteitskabels en glasvezelkabels leveren essentiële voorzieningen om als moderne samenleving te kunnen functioneren. Tunnels leveren kwalitatief hoogwaardige bovengrondse ruimte waar een stad kan groeien. Voldoende, veilige en kwalitatief hoogwaardige infrastructuur is onmisbaar voor het welzijn in Nederland en om als samenleving te kunnen doorgroeien in economie, gezondheid, sociale participatie en verduurzaming.

Kwalitatief hoogwaardige infrastructuur is onmisbaar voor ons welzijn

Vergeleken met andere ontwikkelde landen heeft Nederland zeer goede infrastructurele voorzieningen. Mondiaal staat Nederland in de top 10 van landen met de beste infrastructuur. Daarom wordt soms gesuggereerd dat Nederland qua infrastructuur wel ‘af’ is. Het tegendeel is echter waar. In de komende decennia staat Nederland juist voor grote uitdagingen op het gebied van infrastructuur. De demografische, klimatologische, economische en technologische ontwikkelingen hebben verstrekkende gevolgen. Het aantal kilometers dat Nederlanders met elkaar elk jaar afleggen per auto, fiets en openbaar vervoer groeit tot 2030 (afhankelijk van het vervoermiddel) met 11% - 32%8, wat vraagt om een passende infrastructuur en capaciteitsaanbod om de bereikbaarheid te waarborgen. Het tempo in rioolvervanging moet verdubbelen om volksgezondheid en bescherming tegen regenwater te borgen9. Veel bruggen, tunnels en sluizen worden zwaar belast en/of raken aan het einde van hun levensduur waardoor veilig gebruik ervan een toenemend aandachtspunt is. De invulling van onze energiebehoefte zal in de komende decennia drastisch wijzigen van fossiele naar duurzaam opgewekte energiebronnen, wat leidt tot vervanging, opschaling of verwijdering van bestaande energienetten.

Groei aantal kilometers tot 2030

Deze ontwikkelingen vinden nu reeds plaats, in een situatie waarin de afgelopen jaren de uitgaven aan de infrastructuur sterk zijn gereduceerd. Overkoepelende trend is dat het bestaande infrastructuurbeleid en -investeringen voortdurend achter deze demografische, technologische en maatschappelijke behoefte aanlopen. Het toekomstbeeld schetst een perspectief van een (fors) toenemende mobiliteitsvraag van personen en goederen (met name in stedelijke gebieden en corridors), zelfrijdende auto’s, slimme energienetten, sensoren in bruggen en rioleringen en nieuwe (digitale) mobiliteitsdiensten. Er liggen grote uitdagingen die vragen om breed draagvlak, breed gedragen gebruik van kennis, breed gebruik van opkomende (digitale) technieken/diensten en een energietransitie en –besparing.

Het moet en kan anders: slimmer, flexibeler, duurzamer en veiliger

Dat moet samengaan met een op deze uitdagingen anticiperende investeringsstrategie, programmatische aanpak en samenwerking. Investeringen, om nieuwe verbindingen aan te leggen en de bestaande verbindingen in stand te houden, blijven hard nodig. Daarbij moet en kan het anders: slimmer, flexibeler, duurzamer en veiliger. Dit is de transformatie waar beheerders, de ondernemingen in de bouw, leveranciers, vervoerders en gebruikers van de infrastructuur samen voor staan. Anders wordt er geen antwoord geboden op de eisen die de samenleving aan de infrastructuur stelt en gaat stellen. Het tempo en de omvang waarin deze veranderingen plaatsvinden, zijn bovendien vele malen hoger en groter dan we gewend zijn.


Het moet èn kan slimmer, sneller en samen. Er is dringend behoefte aan een richtinggevend en verbindend ontwikkelingsperspectief op het gebied van infrastructuur. Een ‘mobiliserend’ toekomstbeeld, strategie en aanpak die uitgaat boven belangen en afzonderlijke opgaven. Op en rond de Rijksinfrastructuur, maar ook (of misschien juist) in steden, wijken en straten. In ieder geval is zeker dat er, zoals de afgelopen jaren is gebeurd, juist niet minder maar meer geïnvesteerd moet worden om tot de noodzakelijke antwoorden te komen.


Dat begint bij de opgaven waar Nederland het meest en het eerst mee geconfronteerd wordt. Voor wat betreft de infrastructuur geldt dat in het bijzonder voor een klimaatrobuust water(afvoer)beheer, veilige en robuuste bruggen en sluizen en een energie-infrastructuur die past bij toenemende niet-fossiele energieopwekking en energiebesparing. De rode draad daarbij is goed te weten welke infrastructuur wij in Nederland precies hebben liggen, in welke staat deze zich bevindt, hoe toekomstbestendig die is en hoe dan te komen tot een meerjarig transformatieprogramma dat planbaar, budgetteerbaar en 100% circulair is.

Woningbouw

Kwaliteit van leven betekent voor bewoners een veilige, betaalbare, gezonde en comfortabele plek om te wonen. Met name ligt er een belangrijke opgave in de verduurzaming en het circulair maken van de bestaande woningvoorraad, inclusief bestaande hoogbouw. 


Het huidige tempo in de verduurzaming van de woningvoorraad is te laag om aan de ambities van het Energieakkoord te voldoen. Door nieuwe innovatieve en grootschalige vormen van aanbesteden, vergelijkbaar met de werkwijze bij de aanbesteding van wind op zee, zal de verduurzaming van het particuliere en sociale woningbezit, alsmede vervanging van het gasnet in bestaande wijken, systematisch kunnen worden opgeschaald.


Naast de aanpak van de bestaande woningvoorraad ligt binnen de pijler woningbouw een belangrijke opgave in het voorzien in voldoende woningen. De benodigde vervangings- en uitbreidingsopgave van woningen loopt op tot 1 miljoen woningen in 2030,​​​​​​​10 waarvan een aanzienlijk deel in stedelijk gebied. De productie van nieuwe woningen zal moeten toenemen naar gemiddeld 100.000 woningen per jaar om aan de vraag te kunnen voldoen.11 Hierbij gaat het niet alleen om aantallen woningen, maar ook om woningen die passen bij de vraag. Dus kwantitatief èn kwalitatief in het belang van bewoners, met nadruk op energieleverend, circulair materiaalgebruik, klimaatrobuustheid en betaalbaarheid voor huur en koop. Inspelend op de trend naar verdichting van de woningbouw zowel in de steden als in de dorpskernen, met leefbare wijken en generatieonafhankelijk wonen. En in nauwe samenhang met mobiliteit en bereikbaarheid, zodat dit niet leidt tot onnodige nieuwe verkeersstromen en bereikbaarheidsknelpunten.

De benodigde vervangings- en uitbreidingsopgave van woningen in 2030

Doel is om een kwaliteits- en schaalsprong in de verduurzaming van de bestaande woningvoorraad te realiseren. Deze werkwijze zal de komende jaren toegepast gaan worden bij:


  1. het verduurzamen van woningtypen die, zowel in de particuliere als de sociale woningvoorraad, relatief veel voorkomen in Nederland en die de komende jaren aan groot onderhoud toe zijn, en

  2. in bestaande wijken waarin het gasnet de komende jaren vervangen dient te worden door duurzame alternatieven.

Het huidige tempo van verduurzaming van de woningvoorraad is te laag

Doel is deze vernieuwende aanpak in de eerste fase 2017-2019 voor ten minste drie verschillende gebouwtypen toe te passen met een totale omvang van 30.000 woningen, en voor een drietal wijken die een duurzaam alternatief krijgen voor de aardgasaansluiting. In de tweede fase 2019-2021 zal deze aanpak verder opgeschaald gaan worden naar 100.000 woningen en een dertigtal wijken.

Kwaliteits- en schaalsprong via nieuwe innovatieve en grootschalige vormen van aanbesteden

Hierbij wordt aangesloten bij lopende initiatieven als de Renovatiesprong, de Stroomversnelling en de Green Deals Regionale energiestrategieën en Aardgasloze wijken.


Er zal samen met gemeenten en corporaties een analyse gemaakt worden om te bepalen welke delen van de woningvoorraad en de wijken prioritair zijn en zich voor deze vernieuwende aanpak lenen. Vervolgens zullen met de betrokken gemeenten en corporaties, vertegenwoordigers van kopers- en huurdersverenigingen, netbeheerders, maatschappelijke organisaties en financieringsinstellingen afspraken gemaakt worden voor de uitwerking van de plannen voor deze nieuwe innovatieve en grootschalige vormen van aanbesteden, waarbij het uitgangspunt is dat de gekozen werkwijze hierna ook in andere wijken en voor andere gebouwtypen bruikbaar wordt. De marktvisie voor de bouw en nieuwe vormen van preconcurrentiële samenwerking, zoals die ook bij de aanbesteding van infrastructurele werken nu worden toegepast, zullen hierbij belangrijk uitgangspunt zijn. Bij de aanbesteding wordt naast de duurzaamheid ook de circulariteit van de gebouwen en wijken uitgevraagd en meegewogen.

Utiliteitsbouw

Kwaliteit van leven draait ook om de beschikbaarheid van goede voorzieningen. De bouwsector kan een positieve bijdrage leveren aan een goed voorzieningenniveau door passende voorzieningen voor zorg, werken en onderwijs te realiseren.


Gevolgen van de vergrijzing

Nederland staat voor de uitdaging om voldoende woningen te bieden in aansluiting op demografische ontwikkelingen en de transformatie in het sociale domein. Nederland telt nu ongeveer 3 miljoen 65-plussers, waarvan 0,7 miljoen 80-plussers.12 Dit aantal zal de komende jaren snel stijgen, want mensen worden steeds ouder. Het tekort aan geschikte woningen voor 65-plus huishoudens kan oplopen van ongeveer 86.000 nu naar 750.000 woningen in 2040.​​​​​​​13 Om ouderen langer zelfstandig thuis te laten wonen, is aanpassing van de bestaande woningvoorraad nodig.

Woonvoorzieningen 65-plussers

Als thuiswonen niet langer gaat, is een passend aanbod van zorginstellingen en ziekenhuizen noodzakelijk. Er is nog veel ruimte voor verbetering op het gebied van energiebesparing, wooncomfort en inrichting op de toenemende (intensievere) zorgvraag.

Het innovatiepotentieel zit in de combinatie met duurzaamheidsopgaven, het aanbrengen van slimme intuïtieve voorzieningen voor comfortabel leeftijdsbestendig wonen en het ontwikkelen van nieuwe flexibele levensloopbestendige woon- en woon-zorgconcepten voor bestaande woningen. Maar het gaat ook om het op peil houden of toevoegen van voorzieningen in de buurt voor behoud of vergroting van de woonkwaliteit en zelfredzaamheid. En het renoveren naar duurzaam en toekomstbestendig zorgvastgoed.


Scholen

In het onderwijs hebben we te kampen met het feit dat 25% van de scholen een onaanvaardbaar slecht binnenklimaat heeft, wat leerprestaties van kinderen negatief beïnvloedt. Veel onderwijsvastgoed uit de jaren 60, 70 en 80 is van slechte kwaliteit, bijvoorbeeld door beperkte tussentijdse renovatie en door puur gericht zijn op de onderwijsfunctie destijds. Een kwart van het volume onderwijsvastgoed heeft label G. Onderwijsvastgoed met een label B of hoger beslaat ook een kwart.14 In het Energieakkoord is afgesproken dat alle huurwoningen van corporaties in 2030 gemiddeld label A dienen te hebben. Als we, bij representatieve labels, het onderwijsvastgoed langs hetzelfde meetlint leggen, betekent dit dat ruim driekwart van de voorraad voor 2030 een labelverbetering moet ondergaan.

Binnenklimaat scholen 2017 - 2030

Het structureel verbeteren van de kwaliteit van de (basis)scholen heeft een positief effect op de leerprestaties van basisschoolleerlingen, draagt bij aan lagere exploitatiekosten van onderwijsgebouwen, vermindert ziekteverzuim onder leraren en draagt bij aan verduurzaming van maatschappelijk vastgoed. Daarbij kan gedacht worden aan concepten voor aanpassing en nieuwbouw van scholen waarbij het ‘smart’ maken van leslokalen, multifunctionaliteit, circulair bouwen, goedkopere exploitatie en aansluiting op energy grids zijn meegenomen.

Een kwart van het volume onderwijsvastgoed heeft
​​​​​​​label G

Transformatie, renovatie en multifunctioneel gebruik

Een goede staat van ons vastgoed levert een belangrijke bijdrage aan het versterken van de leefbaarheid, economische groei en sociale cohesie in woon-, werk- en leefgebieden. Leegstand en niet toekomstbestendig renoveren van vastgoed kan een negatief effect hebben op het vestigings- en investeringsklimaat in Nederland. Naast leegstand van kantoren is er sprake van een groeiende leegstand van zowel maatschappelijk vastgoed (onderwijs- en zorginstellingen, sport/cultuur) als gebouwen voor retail, logistiek en industrieel gebruik. In 2015 stonden in Nederland 8,7 miljoen m² kantoren, 2,8 miljoen m² winkels en 8 miljoen m² verzorgingshuizen leeg.​​​​​​​15

Leegstand in 2015

Dit vraagt om gebiedsgerichte aanpakken met inbegrip van het energie-efficiënt maken van het bestaande vastgoedbestand, waaronder een groot volume aan kantoren. Bij de renovatie en transformatie van de bestaande voorraad, bijvoorbeeld van kantoren naar wonen, kunnen inspanningen worden gecombineerd, zoals op gebied van slimme duurzame energienetwerken en (her)gebruik van (biobased/circulaire) materialen.

De weg vooruit aan de hand van Road Maps


Infrastructuur

  1. Toekomstbestendige en duurzame bruggen en sluizen
  2. Toekomstbestendige en duurzame rioleringen
  3. Toekomstbestendige en duurzame energie-infrastructuur


Woningbouw

  1. Toekomstbestendige en duurzame particuliere woningvoorraad
  2. Toekomstbestendige en duurzame corporatie woningvoorraad
  3. Toekomstbestendige en duurzame vervanging en nieuwbouw
  4. Toekomstbestendige en duurzame bestaande hoogbouw


Utiliteitsbouw

  1. Toekomstbestendige en duurzame scholen
  2. Toekomstbestendige en duurzame zorg en wonen
  3. Toekomstbestendige en duurzame transformatie en multifunctioneel gebruik


Lokaal specifiek

  1. Toekomstbestendige en duurzame aardbevingsbestendige bouw & renovatie

Overkoepelende thema’s

Daarnaast onderscheiden we een zestal overkoepelende thema’s die in alle Road Maps doorwerken:

Circulair bouwen

De bouwsector maakt werk van circulair bouwen en heeft al veel bereikt, zoals het hergebruik van bouw- en sloopafval en adoptie van de CO₂-Prestatieladder door de grotere opdrachtgevers- en opdrachtnemersorganisaties. Ook zijn er verschillende ‘Green Deals’ afgesloten op het gebied van circulaire economie duurzaam GGW 2.0, Cirkelstad en Circulaire Gebouwen. Er worden ketenafspraken gemaakt zoals het Betonakkoord en er zijn verschillende experimenten met de principes van de circulaire economie zoals Park20|20 in Hoofddorp, Stadstuin Overtoom in Amsterdam, het paviljoen bij project rijkskantoor de Knoop en circulair aanbesteden in InnovA58.


De Taskforce Bouwagenda zal zich inzetten om de kabinetsambitie Nederland Circulair in 2050 in nauwe samenwerking met andere relevante programma’s door te vertalen naar alle Road Maps. Daarbij streven we naar het structureel opnemen van circulair in de uitvraag, naar het stimuleren en opschalen van innovatie en normering die de bouwindustrie uitdaagt.

Ontwerpen vanuit een integrale visie

Er zijn nieuwe (ontwerp-)technieken beschikbaar die op een meetbare manier leiden tot een kwalitatief goed ‘ontwerp’ waarin sociaal-culturele, economische, ruimtelijke en bouwfysieke elementen vooraf diepgaand worden onderzocht en in het latere ontwerp evenwichtig worden meegenomen. Dit is de nieuwe ‘integrale aanpak’ die nodig is om ook voor de toekomst een veilige en gezonde leefomgeving te borgen. Een interessant voorbeeld van ontwerpen vanuit een integrale visie is Brainport Smart District in Helmond.


Technieken voor integraal ontwerpen zijn bijvoorbeeld ‘Deep Planning’: het in groter detail zichtbaar maken van gebruikersbehoeften en -patronen. Een andere techniek is het gebruik maken van wereldwijd aanwezige Big Data om nieuwe leefpatronen te onderkennen en voorspellen om daar qua ontwerp op in te spelen. Innovaties liggen op de plank die de toegevoegde waarde van deze vorm van design inzichtelijk maken waarmee tijdens het ontwerpproces de integrale kwaliteit van het ontwerp objectief kan worden geborgd.

Digitalisering en informatisering

Door verdergaande digitalisering en informatisering wordt het mogelijk om de benodigde innovatieslag en productiviteitsslag te maken. Denk aan industrieel bouwen, met prefabricage in de fabriek en plug-and-play op de bouwplaats. Maar ook aan langer comfortabel thuiswonen door de inzet van slimme ICT en automatisering van woningen. Ons streven vanuit de optiek van digitalisering en informatisering is het inrichten van een gezamenlijke ‘Digitale infrastructuur’ die naadloos alle soorten bouwwerkinformatie verbindt; van versnipperde informatievoorziening met veel informatieverlies naar een Nationale Bouw Informatie Infrastructuur (NBII). Een revolutie naar een sector die op grote schaal zal profiteren van Internet of Things, sensoring, advanced robotics, BIM, 3D-printing, Big Data analytics, virtual/augmented reality, blockchain etc. Voor een groot deel van de sector lijkt dit nog een ver toekomstbeeld, maar het gaat nu zo snel, de opgaven zijn qua volume zo groot en de vraag zo complex dat we sprongen in digitalisering en informatisering moeten maken. Het momentum is aangebroken. Het bouwproces moet ‘slimmer’. Betere benutting van digitalisering en informatisering is een belangrijke ‘aanjager’ in het creëren van een productiviteitsprong. Deze ontwikkeling vraagt ook veel nieuwe kennis en competenties. Er zullen op dit terrein condities vervuld moeten worden om de vruchten van versnelling en verbreding te kunnen oogsten. Daarin ligt een link met het thema Human Capital.

Human Capital

Innovatie in de bouw betekent fors investeren in de bouw van een leercultuur en lerende organisaties. Een excellente en zelfbewuste bouwcultuur is nodig om het lerend vermogen – bij organisaties en individuen - in de bouw te creëren en faciliteren. En een daaraan gekoppelde flexibel en vraag gestuurde excellente opleidings- en kennisinfrastructuur. Disruptieve technologische ontwikkelingen leiden onherroepelijk tot nieuwe kennisbehoeften en een kennishiaat. Koplopers adopteren nieuwe ontwikkelingen, maar zien hun kennisbehoefte onvoldoende vertaald. In de mainstream ontstaat een gebrek aan kennis. Het (succesvol) toepassen van nieuwe kennis noodzaakt dat we anders gaan opleiden en omscholen. Concreet betekent dit investeren in de kwaliteit van productie en vakmanschap, in een excellente, flexibele en vraaggestuurde opleidings- en onderwijsinfrastructuur, in de verankering van vraagarticulatie en in het inzetten op kennisontwikkeling en competenties.

Regels en maatregelen die de verandering ondersteunen

Een transitie moet zich vertalen in duidelijke concrete doelstellingen. Hier ligt ook een taak voor de overheid, of beter gezegd: alle overheden. Evolutie kan door haar geleidelijke karakter bottom-up gerealiseerd worden. Een revolutie zoals wij die voorstaan daarentegen eist hier en daar ondersteunend, soms dwingend top-down beleid. Aanpassingen van bouw en infrastructuur ten gevolge van bovenstaande mondiale ontwikkelingen kunnen niet zonder enige hinder en weerstand bij de burger en het bedrijfsleven worden gerealiseerd. Uiteraard zal alles gedaan moeten worden om een zo groot mogelijk draagvlak te realiseren, maar aanpassing van regelgeving en wetgeving (breder gezegd: de ‘institutionele setting’) is onvermijdelijk, onder andereom te voorkomen dat er sprake is van een ongelijk speelveld. Hierbij is een verbinding met de inwerkingtreding van de Omgevingswet en de uitwerking van de bijbehorende Nationale Omgevingsvisie de komende tijd essentieel. Ook moeten we bijvoorbeeld overwegen of certificeringen als BREEAM, LEED en WELL niet een hardere status moeten gaan krijgen.


De overheid (waaronder het Rijk) is bereid hierin een voorwaardenscheppende rol te vervullen, waarbij conclusies en aanbevelingen uit de dwarsdoorsnijdende thema’s richtinggevend zullen zijn. Naast huidige regelgeving, bestaande financiële incentives en verruiming van ruimtelijke beperkingen (Crisis- en Herstelwet, Omgevingswet), zal het Rijk, in samenwerking met provincies, gemeenten en de Unie van Waterschappen, de mogelijkheden verkennen in de pre-concurrentiële fase Road Maps gericht te ondersteunen. Bekeken zal worden welke rol de nieuwe investeringsbank Invest-NL hierbij kan spelen. De Taskforce Bouwagenda gaat concreet onderzoeken of het huidige (Europese) aanbestedingsbeleid, dan wel de uitleg daarvan, nu wel of niet innovatie- remmend en niet innovatie-bevorderend is.

Samenwerken vanuit vertrouwen

In het afgelopen jaar zijn twee zichtbare doorbraken bereikt in de samenwerking tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers. Er zijn diverse initiatieven ontplooid via Marktvisie(s), convenanten, visiedocumenten en ‘Leading Principles’. Deze initiatieven hebben vergelijkbare doelen: het aanpakken van de grote maatschappelijke opgaven om de gebouwde omgeving duurzamer, leefbaarder en toekomstbestendiger te maken, het beter willen maken van de bouwsector, een houding en gedrag gericht op samenwerking en het bereiken van meer waarde voor het (belasting)geld. Deze initiatieven onderscheiden zich doordat de betrokken eindverantwoordelijke leidinggevenden zich persoonlijk hebben gecommitteerd.


De hiervoor benodigde verandering bestaat uit de overgang van een hiërarchische opdrachtgever-opdrachtnemerrelatie naar een samenwerking op basis van gelijkwaardigheid en complementariteit, van het eigen belang vooropstellen naar het denken en werken in ketens, van vechtverhoudingen naar het excelleren in werken of contracten die gestart zijn vanuit reële randvoorwaarden. En daarbij horen principes als trots en vakmanschap in de sector, het professioneel hanteren van prijs en kwaliteit in het aanbestedingsproces, respectvolle samenwerking door alle partijen in de keten en het op een evenwichtige manier omgaan met risiconeming en -toedeling.

De Taskforce Bouwagenda bouwt voort op deze belangrijke initiatieven, want de revolutie in de bouwsector begint bij het professioneel samenwerken vanuit vertrouwen in elkaar en elkaars meerwaarde. Alleen door samenwerking zullen de noodzakelijke grote stappen in innovatie en productiviteitsstijging worden gezet.

Het Actieprogramma 2017-2021

De Taskforce Bouwagenda heeft in haar vierjarig programma uiterlijk in 2021 geregeld dat:

  1. de verduurzaming van de bestaande woningvoorraad in 2021 is opgeschaald tot 100.000 woningen per jaar, te beginnen bij opschaling van het programma “Stroomversnelling” (verduurzaming corporatiewoningen);
  2. er een Plan van Aanpak ligt om in 2030 het binnenklimaat van alle scholen gezond te krijgen en de meest urgente scholen met label G in 2021 gerenoveerd en duurzaam zijn; er komt een landelijk Financieringsarrangement Scholen beschikbaar;
  3. er een plan ligt met draagvlak om 1 miljoen nieuwe energieneutrale woningen geprogrammeerd te hebben, die in 2030 gerealiseerd zijn; dit leidt tot een nieuwbouwproductie van gemiddeld 100.000 woningen per jaar vanaf 2021;
  4. onze ‘nationale infrastructuur assets’ (wegen, bruggen, tunnels, sluizen, dijken, riolering, energienetwerken) uniform inzichtelijk zijn, zodat de opgave voor vervanging, functie- en klimaatadaptatie meerjarig te plannen en te budgetteren is, en er al een voortvarende start is gemaakt met innovatieve en duurzame vervanging;
  5. bewoners van het aardbevingsgebied zich gehoord voelen, en inzicht hebben in hun eigen woonsituatie en mogelijkheden; Groningen beschikt over een Living Lab BuildinG met laagdrempelige test- en validatiefaciliteiten waarmee een rijk aanbod aan innovatieve, aardbevingsbestendige en circulaire concepten wordt ontwikkeld; 
  6. de diverse kennis- en onderwijsinstellingen echt complementair zijn gaan samenwerken, en aangehaakt zijn bij alle Road Maps;
  7. een Human Capital-agenda in uitvoering is die de bouw prominent neerzet als ‘zeer aantrekkelijke werkgever’, met het oog op ten minste 50.000 extra benodigde banen;
  8. de relevante institutionele belemmeringen zijn benoemd en aangepakt;
  9. de diverse reeds bestaande en glorende financierings- en investeringsmogelijkheden zijn samengebracht en ontsloten;
  10. we jaarlijks ten minste één Nationaal Icoonproject benoemen dat de nieuwe werkwijze zichtbaar maakt.

De Governance van De Bouwagenda ​​​​​​​

De uitvoering van De Bouwagenda ligt in handen van de Taskforce Bouwagenda onder leiding van Bernard Wientjes. De Taskforce Bouwagenda motiveert, geeft leiding, stuurt, faciliteert, organiseert, jaagt aan, verbindt en schept institutionele voorwaarden.


De 12 leden zijn afkomstig uit overheid, kennisinstellingen, belangengroepen en marktpartijen. De Taskforce Bouwagenda legt verantwoording af aan het Kabinet en betrekt hierbij de Bouwcoalitie. De Bouwcoalitie komt ten minste 4 keer per jaar bijeen. De Bouwcampus in Delft vormt een belangrijke ontmoetingsplek waar innovaties praktisch toepasbaar worden gemaakt.


De Taskforce Bouwagenda ziet het als zijn taak om mensen, middelen en doelstellingen bij elkaar te brengen. Dit ‘managen van deze transitie’ vraagt om een duidelijke visie en een krachtig programma dat gedragen wordt door alle stakeholders (draagvlak).


De Taskforce Bouwagenda verplicht zich om niet alleen een visie en een programma te publiceren, maar ook jaarlijks de voortgang op dit programma te rapporteren en zo publiekelijk inzicht te geven in de gerealiseerde resultaten. We hanteren het uitgangspunt van ‘Glazen Huis’, waarbij we alle transparantie betrachten over de voortgang en het proces.


De Taskforce Bouwagenda denkt vanuit een brede en gedeelde lange termijn visie. In lijn met de door het kabinet vastgestelde startnota voor de nationale omgevingsvisie (NOVI)16 benadert de Taskforce Bouwagenda de opgaven in samenhang en vanuit een brede en gedeelde lange termijn visie. De Taskforce Bouwagenda wil bij het concreet uitwerken van de NOVI nauw betrokken zijn.

Investeren in een toekomstbestendig en duurzaam Nederland

De opgaven waarvoor de samenleving zich gesteld ziet, zijn groot. Voor het aanpakken van de grote maatschappelijke opgaven zijn in de komende decennia tientallen miljarden per jaar nodig. De financiering van deze vervangings- en nieuwbouw investeringen is nodig om de gebouwde omgeving veiliger, gezonder, duurzamer en toekomstbestendiger te maken. Het probleem is niet dat dit geld er helemaal niet is. Particuliere opdrachtgevers zoals vastgoedontwikkelaars en huiseigenaren, woningbouwcorporaties en overheden beschikken over een omvangrijk spaaroverschot of hebben voor een deel meerjarenbudgetten gereserveerd. Onze pensioenfondsen behoren tot de best gekapitaliseerde in de wereld en staan klaar om meer in Nederland te investeren als zich goede projecten voordoen. Sinds kort bieden ook de publieke financiën weer ruimte voor extra investeringen in versterking van de economische structuur en duurzame ontwikkeling. De rente is historisch laag en de kredietwaardigheid van Nederlandse overheden is onomstreden. Toch komen investeringen die nodig zijn om de grote maatschappelijke opgaven aan te pakken, onvoldoende of te laat tot stand.

Effectiever, slimmer, sneller en innovatiever investeren in een toekomstbestendig Nederland

De Taskforce Bouwagenda stelt zich ten doel om de reeds bestaande (internationale) financierings- en investeringsmogelijkheden samen te brengen en te ontsluiten en daar waar nodig aan te geven waar op korte termijn extra investeringen nodig zijn. Dit met als doel om te komen tot effectiever, slimmer, sneller en innovatiever investeren in een toekomstbestendig en duurzaam Nederland.


Met investeringen die zichzelf terugverdienen in onder andere economische groei, hoogwaardig onderwijs, veilig wonen, werken en oud worden, betere bereikbaarheid en leefomgeving, stimulering van ondernemerschap, productiviteit en werkgelegenheid en vertrouwen in de overheid. Met investeringen die leiden tot een Nederland dat internationaal vooroploopt op het gebied van watermanagement, energietransitie, digitalisering, circulair bouwen en energiebesparing.


Bijeenbrengen bestaande investeringsprogramma’s

In de afgelopen jaren zijn door de Rijksoverheid, provincies en gemeenten vele initiatieven gestart om bijvoorbeeld energietransitie en verduurzaming te stimuleren. Het gaat daarbij om honderden miljoenen euro’s aan (tijdelijke) regelingen. Deze regelingen bestaan deels uit subsidies, deels uit innovatiestimuleringsgelden. Echter, ieder adresseert een stukje van de totale opgave. Daardoor zijn regelingen versnipperd, onsamenhangend en ondoorzichtig. Daarmee gaat veel van de beoogde experimenteerruimte verloren, evenals de meerwaarde. Voor overheden, bedrijfsleven en consumenten/gebruikers. Aan initiatieven bestaat geen gebrek, maar deze bestaande beleidsinitiatieven ontberen een overkoepelende aanpak. Uitdagingen zoals voldoende en veilige infrastructuur, energiebesparing, digitalisering, onderwijshuisvesting en zorgvastgoed lenen zich goed voor een gebundelde aanpak en investeringsprogramma. Het bundelen van projecten in langjarige programma’s is ook belangrijk om eigenaren, beheerders en institutionele financiers lange termijn zekerheid te bieden om vervolgens ook zelf bij te dragen.


De Taskforce Bouwagenda ziet het als één van zijn taken om ervoor te zorgen dat de versnippering van bestaande financiële initiatieven wordt getransformeerd naar langjarige en gebundelde programma’s. De Taskforce Bouwagenda wil experimenteergeld in samenhang brengen, gelijksoortige initiatieven combineren, kennis versneld delen en opschaling organiseren.


Aanvullende investeringen

Met gebundelde programma’s vanuit bestaande beleidsinitiatieven alleen zal het niet lukken om de maatschappelijk urgente opgaven op tijd en effectief in te vullen. Er zijn aanvullende investeringen nodig om het volume en het tempo te verhogen. Zo leiden bestaande initiatieven niet tot het voldoende stimuleren van verduurzaming van woningen in Nederland. De Taskforce Bouwagenda ziet voor de korte termijn dat intensivering met name nodig is op het gebied van verduurzaming in de woning- en gebouwenvoorraad, transformatie van (binnen)steden, toekomstbestendige infrastructuur en digitalisering in de bouwketen. Deze impulsen helpen om de terugverdientijd van maatschappelijk noodzakelijke investeringen te verkorten, de productiviteit in de sector een boost te geven en verdienen zich op langere termijn terug.  


De Taskforce Bouwagenda adviseert om voor de periode 2018 – 2021 ondersteunende beleidsmaatregelen te nemen met budgettair effect van 7 miljard euro17 om Nederland in een hoger tempo te verduurzamen. Om steden en dorpen leefbaar, klimaatadaptief en bereikbaar te maken en te houden. Om de terugverdientijd van maatschappelijk noodzakelijke investeringen door innovatie te verkorten. Onder andere door het afdekken van onrendabele toppen en het voorzien in garanties bij investeringen met een hoger risicoprofiel.


Organiseren en proces

De Taskforce Bouwagenda moet in periode 2017 – 2021 een onomkeerbare ontwikkeling naar een toekomstbestendig en duurzaam Nederland hebben ingezet. Waar fragmentatie en inefficiency in de totale bouwketen is teruggedrongen en waarin investeren in innovatie loont. De Taskforce Bouwagenda wil gedurende die periode inzetten op het inspireren, interveniëren, organiseren, versnellen en opschalen in de diverse maatschappelijke opgaven die in de Road Maps zijn gedefinieerd. Hiervoor heeft de Bouwagenda per jaar circa 20 miljoen euro aan budget nodig voor proces, kennis en uitwerking, stimulering en wegnemen van (institutionele) belemmeringen.