De ambities van De Bouwagenda zijn hoog. Vanuit de lange termijn visie willen we sturen op korte termijn resultaten. Gezamenlijk hebben we de overtuiging dat juist Nederland deze uitdaging met beide handen kan oppakken. Met onze welvarende en innovatieve economie, goed opgeleide beroepsbevolking en waardevolle infrastructuur, kunnen we het voortouw nemen. Daarvoor moeten we wel op een totaal andere manier gaan denken en handelen. Er is geen evolutie, maar een revolutie nodig in de bouw.
- Een Kwaliteits- en Schaalsprong in de bouwsector
- De bouw als een circulair systeem in 2050
- Naar een spectaculaire productiviteitssprong
- Wat is hiervoor nodig?
- De gebruiker staat centraal
- Ruim baan voor nieuwe inzichten en technologieën
- Kennis dicht bij de praktijk brengen
- We richten ons op de grote opgaven waar opschaling effect sorteert
- Aanbesteden en innoveren
- We haken aan bij wat er al is
- Werken in coalities en kweken van duidelijk eigenaarschap
- Vergroten van het exportaandeel
Nederland kent een rijke traditie van planning en ‘maakbaarheid’ van het landschap. Al eeuwenlang vechten we tegen de elementen. Dankzij onze dijken en waterwegen leven we relatief veilig in een land dat deels onder de zeespiegel ligt. Na de Watersnoodramp in 1953 bouwden we de Deltawerken. Toen onze grote rivieren steeds vaker dreigden te overstromen als gevolg van zwaardere regenbuien en smeltwater, kwamen we met het programma Ruimte voor de Rivier, dat internationale faam verwierf. Nederlandse ingenieurs en waterbouwers werden overgevlogen na de ramp in New Orleans. Overal ter wereld wordt onze kennis en kunde ingezet om bij te dragen aan de waterveiligheid. Ook met gebruik van hernieuwbare energiebronnen hebben we een lange historie; dankzij onze Hollandse windmolens konden we een deel van de Zuiderzee inpolderen en daar nieuw land creëren. Onze ondernemersgeest, nijverheid en creativiteit maakten Nederland tot de top-10 van meest innovatieve en welvarende economieën ter wereld. Kortom, ons land heeft alles in zich om de bedreigingen die op ons afkomen, om te zetten in kansen. Daarin kunnen we mondiaal een voortrekkersrol spelen.
Daarvoor moeten we op een totaal andere manier gaan denken. Zeker in de bouw, waar het leeuwendeel van de uitvoeringsopgave ligt. Weliswaar is het een gezonde, productieve sector, die bij vlagen prachtige, innovatieve bouwwerken oplevert, maar het is geen branche die zich kenmerkt door spectaculaire vernieuwing. De infrastructuur, huizen en gebouwen die wij nu bouwen zijn in essentie niet anders dan zoals ze lang geleden gebouwd werden. Uiteraard heeft de technologie ervoor gezorgd dat het comfort van wonen en mobiliteit onvergelijkelijk beter geworden zijn, maar dit is geleidelijk gegaan. Er was in de bouw niet of nauwelijks sprake van grote doorbraken, veeleer van een evolutionair proces.
De vraag is nu of evolutionaire ontwikkelingen in de bouwsector in staat zijn de maatschappelijke uitdagingen van de toekomst en de enorme vervangingsopgave aan te kunnen. Het antwoord van de Taskforce Bouwagenda is: nee. Er is geen evolutie, maar een revolutie nodig!
Een Kwaliteits- en Schaalsprong in de bouwsector
De urgente opgave die er ligt, kan niet binnen het huidige systeem worden gerealiseerd. Als we bijvoorbeeld doorgaan met het huidige tempo van energiebesparing, waarbij we huis voor huis aanpakken met bestaande technieken, zijn we nooit op tijd klaar en liggen de totale kosten veel hoger. Hetzelfde geldt voor het toekomstbestendig maken van onze bruggen en de aanpak van ongezonde scholen. We moeten opschalen met nieuwe, kwalitatief hoogwaardige producten en concepten. In de door markt, overheid en kennisinstellingen gezamenlijk opgestelde Kabinetsbrief van 26 november 2016 is aangegeven dat een Kwaliteitssprong en Schaalsprong noodzakelijk zijn:
- De Kwaliteitssprong moet leiden tot een hoger maatschappelijk rendement op investeringen: duurzamer, circulair, toekomstbestendiger en met een hogere klantbetrokken- en -tevredenheid.
- De Schaalsprong moet leiden tot het grootschalig toepassen van nieuwe concepten en technieken: van pilots via (inter)nationaal prototyping naar (investerings)programma’s waardoor schaalgrootte-effecten gaan optreden, er de noodzakelijke versnelling in komt en de kosten per product drastisch omlaag gaan.
De bouw als een circulair systeem in 2050
Hergebruik van bouw- en sloopafval krijgt steeds meer aandacht, maar is nog lang geen onderdeel van een integrale, circulaire benadering. Laat staan het hergebruik van bouwwerken en -elementen en het niet meer hoeven toepassen van primaire grondstoffen. Om volgende generaties niet in grote problemen te brengen, moet dit radicaal anders. Er zal fundamentele herbezinning moeten komen op het gebruik van primaire grondstoffen, op de herbruikbaarheid van gebouwde constructies en de herbestemming van gebouwen. De bouw is nog in de beginfase van dit proces. Om het belang hiervan te onderstrepen, heeft de Taskforce Bouwagenda het in De Bouwagenda aangemerkt als overkoepelend, horizontaal thema dat in alle Road Maps doorspeelt. De ambitie is dat in 2021 voor iedereen helder is hoe circulaire economie wordt gedefinieerd en hoe deze kan worden gemeten en uitgevraagd in aanbestedingen. Daarnaast wordt door opdrachtgevers in de bouw voor een aanzienlijk deel circulair uitbesteed, worden zij hierbij ondersteund en wordt er gemonitord hoe vaak er daadwerkelijk circulair wordt aanbesteed.
Naar een spectaculaire productiviteitssprong
De bouw is één van de grootste sectoren in de wereldeconomie. Bouwgerelateerde uitgaven zijn goed voor 13% van het mondiale BBP. De sector biedt werk aan 7% van de wereldwijde beroepsbevolking. Wereldwijd kent de bouwsector in de afgelopen 20 jaar een productiviteitsgroei van gemiddeld 1% per jaar. In vergelijking met de bijvoorbeeld de industrie, met een jaarlijkse productiviteitsgroei mondiaal van 3,6%, blijft deze ver achter.
Ook is de productiviteitsgroei in de bouw (net als in de overgrote meerderheid van landen wereldwijd) in Nederland in de afgelopen 20 jaar achtergebleven bij productiviteitsgroei binnen de rest van de Nederlandse economie7. Hier is dus volop ruimte voor verbetering. Complicerende factor in Nederland is dat de huidige verhoudingen tussen opdrachtgevers en – nemers, en partijen onderling in de bouwketen, vernieuwing in de weg staan. Er is nog steeds veel wantrouwen en concurrentie op prijs, wat leidt tot juridisering van contractvormen, weinig innovatie en beperkte samenwerking. Helaas eindigen veel projecten nog steeds in de rechtszaal. Weliswaar is er inmiddels veel verbeterd in de aanbestedingspraktijk (opdrachtgever geeft opdrachten op hoofdlijnen, privaat deel bouwsector voert integraal uit = Bouwsector 2.0), maar het is niet genoeg. We moeten de patstelling doorbreken. Het is tijd voor een Bouwsector 3.0.
Van Bouwsector 1.0 naar 3.0
Bouwsector 1.0
Opdrachtgever werkt tot in detail opdrachten uit, privaat deel bouwsector levert materialen en capaciteit, is slechts uitvoerend
Bouwsector 2.0
Opdrachtgever geeft opdrachten op hoofdlijnen, privaat deel bouwsector voert integraal uit
Bouwsector 3.0
Alle partijen in de keten, van beleidsmakers, opdrachtgevers, beheerders, tot kennisinstellingen, ingenieursbureaus, aannemers groot en klein, toeleveranciers en andere partijen werken samen voor een optimaal maatschappelijk resultaat (gezond land en gezonde sector)
In de Kabinetsbrief zet het kabinet in op een productiviteitsstijging van 10% in de sector tot 2025. De Taskforce Bouwagenda is van mening dat, alle ingrijpende maatschappelijke opgaven in ogenschouw nemend, dit niet toereikend is. Met de combinatie van een Kwaliteitssprong en een Schaalsprong is in de Bouwsector 3.0 een veel grotere productiviteitsverhoging te realiseren. Met deze aanpak kunnen we de voor ons liggende opgaven tegen 30% lagere kosten uitvoeren dan wanneer wij op de huidige voet doorgaan.
Wat is hiervoor nodig?
Hoe kunnen we de beoogde vernieuwingsslag in de bouw realiseren? De Taskforce Bouwagenda formuleert hiervoor een aantal uitgangspunten:
De gebruiker staat centraal
Eindgebruikers, burgers en omwonenden eisen hun plek op als het gaat om het ontwikkelen van nieuwe concepten voor wonen, werken, verplaatsen en recreëren. Bedrijven die de gebruiker toelaten tot het ontwerp- en realisatieproces merken dat dit een competitief voordeel oplevert en dat hun actieve inzet kan leiden tot verrassende nieuwe beheerconcepten.
Op die tendens kunnen we veel beter inspelen. Op het gebied van de energietransitie organiseren steeds meer eindgebruikers zich in coöperaties, om zelf te gaan voorzien in hun energie met duurzame, decentrale bronnen. Een enkele gebruiker gaat zijn eigen gang, bouwt een tiny house, gaat off the grid en probeert zijn footprint te minimaliseren. Het zijn deze lead users die vaak verrassende nieuwe wegen vinden. Ook is de gebruiker expert als het om zijn eigen leefomgeving gaat: wanneer hij of zij meedoet met ontwikkeling en realisatie van lokale voorzieningen leidt dat al snel tot betere en goedkopere oplossingen en meer draagvlak. Lokale gemeenschappen zijn vaak ook bereid om een actieve rol te spelen bij de realisatie en/of het beheer van deze voorzieningen.
Beslissingen over grote investeringen moeten in samenspraak met burgers en gebruikers worden genomen
Tenslotte zijn de ‘assets’ in Nederland – onze gebouwen, infrastructuur, voorzieningen en openbare plekken - van de burgers. Alleen al om die reden moeten beslissingen over grote ingrepen en investeringen in samenspraak met de burgers en gebruikers worden genomen. Met als bijkomend voordeel dat het eindresultaat doorgaans ook beter wordt. In de uitwerking van de verschillende Road Maps vind de Taskforce Bouwagenda het van groot belang dat de eindgebruikers zo goed mogelijk worden betrokken. Met behulp van krachtige (digitale) technieken kunnen we de gebruiker meenemen naar het toekomstige resultaat en kan hij aanpassingen voorstellen voordat zaken worden vastgelegd in steen, ijzer en beton.
Ruim baan voor nieuwe inzichten en technologieën
Een revolutie heeft als voordeel dat het antwoord ruimte geeft en moet geven aan nieuwe gedachten en inzichten. De Taskforce Bouwagenda meent dat de problemen die voortkomen uit de geschetste mondiale ontwikkelingen niet alleen opgelost kunnen worden door een eendimensionaal antwoord, maar door de inzet van nieuwe inzichten en technologieën op zowel proces-, product- als conceptniveau. Een voorbeeld van het laatste: als er meer regenwater naar beneden komt in de vorm van toenemende plensbuien, kan het eendimensionale antwoord zijn: rioleringen en afvoerpijpen met een grotere diameter en dus meer capaciteit. De Taskforce Bouwagenda meent dat een beter antwoord is: het fundamenteel nadenken over de kern van het vraagstuk en het ontwikkelen (out of the box) van een nieuwe werkwijze, gebruik makend van nieuwe technieken als sensoren en andere intelligente systemen.
Innovatie gaat vanzelf vliegen wanneer de ambities scherp en dwingend zijn, en vervolgens ruim baan wordt gegeven aan innovatie. Dit gaat gebeuren wanneer onnodig belemmerende (aanbestedings)regelgeving wordt weggenomen, wanneer investeren in innovaties door opschaling (grote aantallen) terugverdiend kan worden, wanneer de bouwsector midden in de belangstelling komt te staan (‘sexy’ wordt) en wanneer investeren in bouw-innovaties en startups beleefd wordt als een winstgevende belegging. Dit zijn simpele lessen uit andere industriesectoren die de Taskforce Bouwagenda in de bouwsector gaat brengen.
Concreet gaat de Taskforce Bouwagenda – naast het aanpakken van belemmerende regelgeving - stimuleren dat een aantal innovatie-investeringsfondsen worden opgezet die gevoed worden door overheden en marktpartijen. Deze investeringsfondsen kennen de overheid mede als ‘launching customer’ en gaan zo laten zien dat óók in de bouwsector investeren in innovatie loont, zowel voor de maatschappij als de investeerder.
Kennis dicht bij de praktijk brengen
Nederland en de landen om ons heen kennen uitstekende universiteiten, hogescholen en kennis- en onderzoeksinstituten. Nog te vaak houden deze instituten zich te veel bezig met het binnenhalen van betalende opdrachten en zijn er te weinig stimulansen om complementair aan elkaar en samen baanbrekende kennis te ontwikkelen. Ook is de belangstelling vanuit het (bouw)bedrijfsleven mager om samen met deze instellingen tot sensationele innovaties te komen.
De Taskforce Bouwagenda gaat dit veranderen. Door de kennis-invalshoek rechtstreeks te verbinden aan de Road Maps is de noodzakelijke koppeling van kennisinstellingen aan de maatschappelijke opgaves verzekerd. Een goed voorbeeld hiervan is hoe Deltares onlosmakelijk verbonden is aan het Deltatechnologie-programma. De kennisinstellingen kunnen op de verschillende niveaus hun krachten bundelen. CROW, Platform31, ISSO, STABU, CfPB en SBRCUR hebben reeds initiatief genomen tot oprichting van een samenwerkende kennisfederatie om de praktijkkennisontwikkeling, deling en borging in De Bouwagenda te ondersteunen.
De opschalingsmogelijkheden die de Taskforce Bouwagenda in de gekozen Road Maps ziet, leiden ertoe dat bedrijven èn investeerders gaan investeren in innovatie en dan gaan de bedrijven vanzelf op zoek naar de kennisinstellingen om met ‘state-of-the-art’ onderzoek hun innovaties onderscheidend goed te laten zijn.
Een geheel andere invalshoek bij het ‘Kennis dicht bij de praktijk brengen’ is dat we de uiteindelijke gebruiker meenemen in het toepassen van en omgaan met de nieuwe technologische mogelijkheden. Anders ontstaat een ‘kennishiaat’. Dit geldt zowel voor de mens in de bouwsector zelf als voor de gebruiker van de gebouwde omgeving. Hier ligt een urgentie tot anders opleiden op onze scholen. Een hedendaags voorbeeld hiervan is dat onze auto’s (elektronisch) al veel meer kunnen dan wij dagelijks benutten. En hetzelfde geldt voor ‘state-of-the-art’ domotica.
We richten ons op de grote opgaven waar opschaling effect sorteert (de Schaalsprong)
De bouwsector is goed in het initiëren van pilots om nieuwe technieken en innovaties uit te proberen. Vaak blijft het dan daarbij. Het is essentieel dat pilots worden gevolgd door prototypes die in wisselende omstandigheden (inter)nationaal worden beproefd. Daarna volgt de fase van opschaling waarin innovaties zich terugverdienen en de prijs per product gaat dalen. Het mooiste recente voorbeeld is de aanbesteding van een aantal windmolenparken op zee, waarbij de prijs per product in een door niemand verwacht tempo is gedaald, zodanig dat windenergie op zee bijna kan concurreren met traditioneel opgewekte energie.
Aanbesteden en innoveren
Bij het streven naar een volledig energieneutrale en circulaire gebouwde omgeving in 2050 zijn de bestaande traditionele oplossingen niet meer toereikend. Er zijn nieuwe en innovatieve antwoorden nodig: innovaties die leiden tot snellere, slimmere, duurzame, veilige en goedkopere oplossingen. Een innovatie is daarbij niet zomaar ‘een leuk idee’. Het gaat om de ontwikkeling van ideeën tot daadwerkelijk toegepaste producten, diensten, processen en/of technologieën die bijdragen aan het behalen van de maatschappelijke doelstellingen. Van de aanbestedende overheden wordt gevraagd om een beleid uit te voeren dat innovaties beloond. Een beleid dat bedrijven de ruimte geeft om in innovaties te investeren, innovaties toe te passen, aan innovaties te verdienen en waar mogelijk innovaties te exporteren.
Een innovatie is niet zomaar ‘een leuk idee’
Er is een onderscheid tussen incrementele innovatie en systeeminnovatie. We spreken hierbij van ‘excelleren’ en ‘radicale vernieuwing’. Excelleren is datgene wat al bestaat verder uitwerken en verbeteren. Hoe kunnen we dat wat we al kunnen nog beter doen? Dat werkt in de bouwsector vaak prima. Technologisch is de Nederlandse bouwsector zeker aan de maat en onze ingenieurs en architecten hebben een sterke internationale reputatie. Er is ook een groot scala aan technologische mogelijkheden die worden toegepast en continu verbeterd. De Nederlandse bouw kan energieneutrale gebouwen ontwikkelen, aardbevingsbestendige gebouwen produceren of drijvende gebouwen maken. Ondergronds en bovengronds zijn er in de infrasector in ons land indrukwekkende staaltjes van techniek te zien. Ook proces- en samenwerkingsinnovaties (die appelleren aan houding en gedrag) worden steeds verder doorontwikkeld. Het MKB-convenant Rotterdam, met name gericht op het routinematig bouwen en onderhouden, is daarvan een voorbeeld waarvoor de Taskforce Bouwagenda zich zal inzetten om het de komende tijd ook naar andere steden op te schalen.
De opgaven waarvoor Nederland nu staat zijn qua omvang, qua complexiteit, en qua impact zo groot dat alleen excelleren in het bestaande onvoldoende is om op de grote nieuwe maatschappelijke uitdagingen een tijdig antwoord te hebben. Radicaal nieuwe bouwtechnieken, -processen, -materialen en een omslag in het denken en houding zijn essentieel. Er is behoefte aan baanbrekende, grote en meer complexe innovaties. Hiervoor is de bouwketen echter te versnipperd, wordt er onvoldoende mogelijkheid geboden om met innovatie en kennis in een aanbestedingsmarkt te concurreren en zijn de volumes te klein om substantiële investeringen terug te kunnen verdienen. Er is op deze terreinen in de bouwketen (overheid, markt, financiers en kennisinstellingen) nog veel te winnen. Er zijn in het bouwproces nu eenmaal vele partijen betrokken die in verschillende fasen verschillende rollen en belangen hebben. De oplossingen moeten dan ook gezamenlijk worden gevonden.
De Taskforce Bouwagenda zet in dit kader in op:
- een radicale omslag in houding en gedrag voor het innovatief inkopen en elkaar hier ook op aanspreken. Niet noodzakelijkerwijs door het aanpassen van de Aanbestedingswet of reeds bestaande contractvormen, maar juist door erop aan te dringen om binnen de wet de bestaande mogelijkheden optimaal te benutten. En door de passende contract- en samenwerkingsvorm te kiezen bij specifieke opgaven;
- een betere coördinatie en risicodeling in een pre-competitieve sfeer, waarbij alle betrokkenen, inclusief politiek en toezichthouders, worden meegenomen in een nieuwe vorm van risicobewustzijn;
- het creëren van experimenteerruimte en –middelen om bedrijfseconomisch onrendabele toppen en risico’s af te dekken en uitzicht te bieden op opschaling van toepassing van innovaties;
- toepassing en opschaling van de intenties die zijn opgenomen in de door de marktpartijen en diverse overheden gezamenlijk opgestelde convenanten, ‘Marktvisies’ en ‘Leading Principles’;
- een overheid die samen met de bouwsector financiële middelen beschikbaar stelt voor het mogelijk maken van vernieuwende en structurele innovatie. De Taskforce Bouwagenda zal een team van deskundigen vormen om deze aanpak en inzet concreet vorm te geven.
We haken aan bij wat er al is
De Taskforce Bouwagenda is niet van plan steeds ‘opnieuw het wiel uit te vinden’, integendeel! Het verzamelen, benutten, versnellen en waar nuttig combineren van bestaande bewegingen, programma’s, convenanten, innovaties, met respect voor de initiatiefnemers, is de kern van zijn werk. Daar waar op een bepaald terrein de innovatie ‘al van de kant af’ is, is er versnelling mogelijk en valt ook op andere terreinen relatief snel resultaat te boeken. Hierbij maakt de Taskforce Bouwagenda graag volop gebruik van de Bouwcampus, waar innovaties praktisch toepasbaar worden gemaakt.
Ook zijn er recentelijk reeds diverse financierings- en investeringsinitiatieven naar voren gebracht, die bestaande initiatieven op een hoger plan tillen. De Taskforce Bouwagenda ziet het als zijn opgave de aanwending hiervan te versnellen en te faciliteren.
Werken in coalities en kweken van duidelijk eigenaarschap
Een transitie heeft, zoals hierboven reeds is opgemerkt, draagvlak nodig. Het transitieproces moet worden ‘gemanaged’ en partijen moeten de veranderingen en de gevolgen tijdig kunnen overzien om er op in te kunnen spelen. De Taskforce Bouwagenda is daarom buitengewoon verheugd dat zoveel organisaties, die een belangrijke rol spelen in de bedrijfstak en zoveel betrokkenen uit overheden, de kenniswereld en gebruikers, zijn toegetreden tot de Bouwcoalitie. Deze fungeert als klankbord en als ‘Parlement’, waarbij de leden tevens ‘ambassadeurs’ zijn voor de Taskforce Bouwagenda. Het is een enorme stimulans om in deze Bouwcoalitie een agenda vast te stellen en vervolgens tot een uitvoering te komen die door allen wordt gedragen.
Dezelfde aanpak moet gelden in de gehele sector. Er worden alleen sprongen (‘quantum leaps’) gemaakt wanneer meerdere complementaire partijen zich over een uitdaging ontfermen, kennis met elkaar durven delen en het geloof hebben dat het uiteindelijk voor allen meerwaarde zal opleveren. Het is daarbij wèl essentieel dat aan elke uitdaging een eigenaar wordt gekoppeld. Dit is een belangrijk aandachtspunt voor de Taskforce Bouwagenda.
Vergroten van het exportaandeel
De uitdagingen die Nederland de komende decennia zal moeten overwinnen, zijn in feite mondiale problemen. Elk land krijgt hier in mindere of meerdere mate mee te maken. De Taskforce Bouwagenda meent dat dit een uitgelezen kans is voor het Nederlandse bedrijfsleven op de internationale markt. De natte waterbouw wordt internationaal al als een mondiale marktleider gezien. Wanneer Nederland een koppositie zou kunnen bereiken in het vinden van intelligente oplossingen voor mondiale problemen, zal het bedrijfsleven de kansen die zich aanbieden kunnen en moeten aangrijpen. De Taskforce Bouwagenda gaat bevorderen dat de oplossingen die wij nu gaan bedenken voor het slim, duurzaam, toekomstbestendig en sociaal inclusief bouwen als een ‘Praktijklab’ voor de rest van de wereld gaat worden gezien. Een prachtig actueel voorbeeld hiervan is het programma ‘Ruimte voor de Rivier’ dat wereldwijd de aandacht trekt en de weg wijst bij de oplossing van hoogwaterproblemen bij rivieren.